Daarin vertelt ze over de Sri Lankaanse Nisha, die als huishoudelijke hulp op Cyprus werkt. Overdag zorgt Nisha voor de dochter van Petra en het huishouden; 's nachts probeert ze de band met haar eigen dochter in Sri Lanka via haar tablet te onderhouden. Dat doet ze meestal thuis bij Yiannis, met wie ze een relatie heeft. Hij vangt illegaal vogels, zoals zangvogels, die onderweg van Afrika naar Europa op Cyprus neerstrijken. Maar wat hij wil, is dat leven achter zich laten en een bestaan samen met Nisha opbouwen. Maar die droom gaat in rook op wanneer zij spoorloos verdwijnt. Als de politie weigert de zaak te onderzoeken, besluiten Petra en Yiannis zelf op zoek te gaan en wat ze tijdens hun zoektocht ontdekken, verandert hun leven voorgoed.
Dat klinkt als een goed verhaal en dat is het in veel opzichten ook; zo kent het een zekere spanning en raadselachtigheid, die maken dat je blijft lezen en Christy gebruikt zo nu en dan prachtig, poëtisch, beeldend proza voor haar beschrijvingen. Maar, als je het mij vraagt, moet deze roman het toch vooral hebben van de uitwerking ervan: dat hij je de ogen opent voor verborgen onrecht, zoals dat vrouwen als Nisha, die het leven dat ze kennen, opofferen voor een betere toekomst voor zichzelf of hun geliefden en vervolgens slachtoffer worden van verkeerd systeem, overkomt. Én van de boodschap die tussen de regels opgetekend is – de roep om het goede en rechtvaardige te doen, voor iedereen, ongeacht positie, afkomst of verleden – die na het lezen nog lang blijft na-echoën.
Dat is wat van 'Zangvogels' een sterke roman maakt. Dat is waarom ik vind dat je dit boek, hoewel ik er dus niet echt ondersteboven van ben, eigenlijk gelezen móét hebben.